Millenniumdoel 1 

Home › Millenniumdoelen › Millenniumdoel 1 ›

De armoede halveren en minder mensen honger

Millenniumdoel 1

Halvering van de armoede
Het percentage mensen dat in extreme armoede leeft, moet in 2015 ten minste voor de helft zijn teruggebracht ten opzichte van 1990. Extreme armoede betekent dat iemand minder dan $1,25 per dag te besteden heeft. In 1990 leefden 1,8 miljard mensen in extreme armoede, oftewel 41,7 procent van de wereldbevolking.

Iedereen fatsoenlijk werk
Minder armoede kan alleen worden bereikt als meer mensen aan een fatsoenlijke baan worden geholpen. Fatsoenlijk werk is productief werk dat wordt uitgevoerd uit vrije wil onder gelijke, veilige en waardige omstandigheden. Juist in arme landen hebben mensen vaak slechtbetaald, tijdelijk of onveilig werk. Dit probleem doet zich vooral voor onder vrouwen en jongeren.

Halvering percentage mensen met honger
In 2015 moet ook het percentage mensen dat honger lijdt zijn gehalveerd. In 1990 was dat percentage 20 procent. En bijna eenderde van alle kinderen onder de vijf was toen ondervoed.

_____________________

Voortgang

(laatste update: juli 2011)

Vooruitgang, maar ongelijk verdeeld
Het aantal mensen dat in extreme armoede leeft is gedaald van 1,8 miljard in 1990 naar 1,4 miljard in 2005. In procenten van de bevolking in ontwikkelingslanden is dat een daling van 46 procent naar 27 procent. Als dit tempo zich voortzet, zal een halvering van dit percentage in 2015 en dus deze doelstelling ruimschoots worden gehaald. Volgens recente prognoses van de Wereldbank zal het percentage in 2015 onder de 15 procent uitkomen, dat zijn ongeveer 900 miljoen mensen.

De vooruitgang is echter ongelijk verdeeld over de wereld. In grote delen van Azië is de armoede in een hoog tempo afgenomen. Dit is vooral toe te schrijven aan de sterke economische groei in China. Naar schatting zal in dit land het percentage armen in 2015 onder de 5 procent uitkomen. Ook India heeft flink bijgedragen aan de afname van de wereldwijde armoede. In 1990 lag het percentage armen in India nog op 51 procent. Als de huidige tendens zich voortzet, komt dat percentage in 2015 op 22 procent uit.

Maar in Afrika ten zuiden van de Sahara nam het gedeelte van de bevolking dat onder de internationale armoedegrens leeft slechts licht af van 58 procent in 1990 tot 51 procent in 2005. Door de sterke bevolkingsgroei is het aantal armen tussen 1990 en 2005 met 100 miljoen toegenomen. De Wereldbank verwacht desondanks dat het percentage allerarmsten in Sub-Sahara Afrika tegen 2015 onder de 36 procent zal uitkomen.

De groei van de laatste jaren in veel landen is teruggevallen door de wereldwijde economische crisis. Maar ondanks deze terugval lijkt het er op dat de groei in ontwikkelingslanden sterk genoeg is gebleven om het behalen van de doelstelling niet in gevaar te brengen.

Fatsoenlijk werk
De werkgelegenheid heeft flink geleden onder de wereldwijde crisis. Volgens de VN waren er in 2009 ongeveer 40 miljoen ‘working poor’ (werknemers die minder dan 1,25 dollar per dag verdienen) meer dan vóór de crisis. Daarmee heeft het economisch herstel nog niet geleid tot meer werkgelegenheid.

En het percentage werknemers in ontwikkelingslanden dat aangewezen is op tijdelijke of onveilige banen is de laatste jaren niet of nauwelijks afgenomen. Nog steeds gaat het om zo’n 60 procent, waarbij vrouwen zijn oververtegenwoordigd.

Minder honger
In 1990 lag het percentage ondervoede kinderen (onder de vijf jaar) in ontwikkelingslanden op 30 procent. In 2009 was dit percentage gedaald naar 23 procent. In Oost-Azië daalde het percentage van 15 naar 6 procent, in Sub-Sahara Afrika van 27 naar 22 procent. In Zuid-Azië, waar veruit de meeste ondervoede kinderen leven, daalde het percentage van 52 naar 43 procent. Het percentage van de bevolking in de arme landen dat ondervoed is, daalde van 20 procent in 1990 naar 16 procent in 2007. Ondanks deze winst zal bij een onveranderd tempo de doelstelling van 10 procent niet worden gehaald in 2015.

Volgens de FAO (Food and Agriculture Organization) lag het aantal mensen met honger in 2010 op ongeveer 925 miljoen. Dat is naar schatting 98 miljoen minder dan het aantal hongerigen in 2009 (dat was 1.023 miljard).

_____________________

Meer informatie

– Millennium Development Goals Report 2011 (Rapport VN)
– Global Monitoring Report 2011 (Rapport Wereldbank)

_____________________

Officiële omschrijving van millenniumdoel, subdoelen (targets) en indicatoren

Goal 1: Eradicate extreme poverty and hunger

Target 1.A: Halve, between 1990 and 2015, the proportion of people whose income is less than one dollar a day

1.1 Proportion of population below $1 (PPP) per day
1.2 Poverty gap ratio
1.3 Share of poorest quintile in national consumption

Target 1.B: Achieve full and productive employment and decent work for all, including women and young people

1.4 Growth rate of GDP per person employed
1.5 Employment-to-population ratio
1.6 Proportion of employed people living below $1 (PPP) per day
1.7 Proportion of own-account and contributing family workers in total employment

Target 1.C: Halve, between 1990 and 2015, the proportion of people who suffer from hunger

1.8 Prevalence of underweight children under-five years of age
1.9 Proportion of population below minimum level of dietary energy consumption